SV | En zij zullen eten, maar niet zat worden, zullen hoereren, maar niet uitbreken [in menigte]; want zij hebben nagelaten den HEERE in acht te nemen. |
WLC | וְאָֽכְלוּ֙ וְלֹ֣א יִשְׂבָּ֔עוּ הִזְנ֖וּ וְלֹ֣א יִפְרֹ֑צוּ כִּֽי־אֶת־יְהוָ֥ה עָזְב֖וּ לִשְׁמֹֽר׃ |
Trans. | wə’āḵəlû wəlō’ yiśəbā‘û hizənû wəlō’ yifərōṣû kî-’eṯ-JHWH ‘āzəḇû lišəmōr: |
En zij zullen eten, maar niet zat worden, zullen hoereren, maar niet uitbreken [in menigte]; want zij hebben nagelaten den HEERE in acht te nemen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En zij zullen eten, maar niet zat worden, zullen hoereren, maar niet uitbreken [in menigte]; want zij hebben nagelaten den HEERE in acht te nemen.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!